Westerholt

Op deze pagina vindt u informatie over Westerholt.

Ligging Eén van de vele stadshavesathen in Vollenhove.
Ontstaan Rond 1649 werd de havesate al genoemd.
Geschiedenis

Voor Westerholt zaten in de ridderschap (paginanrs. uit Van Doorninck, Geslachtkundige aantekeningen):
143  17 apr 1649, Joachim van den Boetzelaer
179  18 apr 1667, Roelof Frederik van Isselmuden
205  23 mrt 1680, Herman van Voorst
279  6 apr 1717, Jan Adriaan Sloet
375  11 mrt 1772, Robert Adolf Borchard Jan Sloet

Bewoners Westerholt was een havezate op de hoek Bentstraat / Groenestraat aan de zuidzijde van wat nu de Canneveltstraat heet met de oostelijke zijgevel aan de Bentstraat. Er tegenover lag de havezate Benthuis. Het is één van de oudste havezaten, opgericht door een borgman van de bisschop (verdediger van het kasteel Oldehuis). Het terrein liep tot aan de Bentpoort, die in 1559 deel ging uitmaken van het goed - met onderhoud als tegenprestatie. Van de havezate, afgebroken in 1849, is alleen het hek terug te vinden, dat nu de toegang vormt in de Groenestraat naar de oprijlaan naar Oldruitenborgh. De naam leeft voort in de straatnaam Westerholtstraat, die is aangelegd op het voormalige havezateterrein. 

Het geslacht Westerholt is afkomstig van het landgoed Westerholt bij de gelijknamige plaats, bij Herten / Recklinghausen in Duitsland en had lange tijd goederen en belangen in en om Vollenhove. Men leverde zelfs twee drosten, tevens rentmeester, aan Vollenhove. Borchard van Westerholt was drost van van Vollenhove van 1521 tot aan zijn overlijden op 17 december 1540, en is begraven te Vollenhove (zijn zerk is nog in de Grote Kerk). Onder Borchard van Westerholt werd het binnenplein van het slot Oldehuis en het gedeelte daaromheen aanzienlijk gemoderniseerd. Van Westerholt, een Westfaalse edelman, verwierf zich een plaats binnen de Vollenhoofse ridderschap door zijn huwelijk in 1513 met de rijke erfdochter Roelofje de Vos van Steenwijk. Hij resideerde op het slot.

Vervolgens was Herman van Westerholt drost van 1541 - 1551 of 1552. In 1551 verklaarde de drost Herman van Westerholt, dat juffer Roloff (Rudolpha) de Vos (van Steenwijk), weduwe van Borchard van Westerholt, aan de Cellebroeders te Kampen heeft verkocht 10 gouden gulden 5 jaars uit land en goed in de buurschap Wendele, karspel Vollenhove. In 1551 confisceerde hij als drost van Vollenhove in Giethoorn de goederen van Jacob Wichersen, die ervan verdacht werd herdoopt te zijn. Toen Herman van Westerholt niet bereid was het verzoek van de ketter om teruggave van zijn goederen in te willigen, nam deze wraak door de schuren en korenmijten van de drost in brand te steken en zijn weidende ossen te doden. Kort daarop werd de drost, door de landvoogdes ontslagen, onder meer beschuldigd van toegeeflijkheid tegenover de zogenaamde moordbranders.

Na Herman lijkt diens opvolger, de Erentfesten Johan Sloet, drost van het land van Vollenhove, gebruiker van het goed, in ieder geval van de oude Bentpoort. Op 2 september 1559 sluiten Burgemeesteren, Schepenen en Raad met toestemming van de gezworen meente met hem een "treckelijke" (overeenkomst) betreffende het gebruik van de stadspoort, genaamd de Bentpoort. In ruil voor onderhoud mag deze door hem en zijn nakomelingen worden gebruikt. De poort bevindt zich in de andere uithoek van het terrein van Westerholt, zie ook de kaart van Blaeu uit 1649.

In 1639 werd in de Ridderschap verschreven Willem Jurrien van den Boetselaer. Bij de verschrijving van zijn zoon Joachim tot Westerholt in 1649 wordt voor het eerst de naam van de havezate Westerholt genoemd. Deze verzocht in 1664 ontslag van de eed en vertrok naar Drenthe.

Roelof Frederik van Isselmuden, zoon van Johan en Agnes van Essen, werd in 1667 van Westerholt verschreven en overleed december 1672. Zijn zuster Maria Evermoet huwde Herman van Voorst, die zij Westerholt aanbracht en hij werd er in 1680 van verschreven. 
Burgermeester en Schepenen en Raad gaven 2 mei 1696 aan de overste van een regiment infanterie Herman van Voorst toe Hagenvoorde en vrouw Maria Evermoet van Isselmuden, echtelieden, in eigendom hun stadspoort, genaamd de Bentpoort, staande bij de huize Westerholt, zoals door hen tegenwoordig werd bezeten onder voorwaarde, dat zij en hun nazaten deze poort behoorlijk onderhielden, zodat zij niet kwam te vervallen.
Herman van Voorst overleed kinderloos als heer van de Hagenvoorde 24 mei 1698. Haar behoorde de halve havezate Westerholt toen zij overleed in 1698. Het huis werd daarna bewoond door haar zuster, tot deze in 1718 naar Zwolle vertrok.

Door de erven van T. A. van Voorst werd de havezate op 31 januari 1715 overgedragen aan Adriaan Sloet tot Westerborgh en zijn vrouw Margaretha Elberta van Hattem. In 1715 droeg Rudolf Jordens aan A. Sloet tot Westerborgh een kamp zaailand over buiten de Bentpoort te Vollenhove.
Jan Adriaan Sloet nam op 30 augustus van dat jaar Westerholt over van zijn ouders Adriaan Sloet en Margaretha. Hij werd in 1717 van de havezate verschreven en is kinderloos overleden in 1750. Blijkens een hekeldicht uit die tijd over de onderlinge verdeling van allerlei baantjes door de Vollenhoofse adel, bleek dat hij nogal wat te verteren had. Uit de administratie van de eenmalige heffing van het familiehoofdgeld in 1750, geheven op het inkomen', wat naam of natuur die ook sou mogen wesen', blijkt hij na de drost in Vollenhove het grootste inkomen te hebben: f 3000 (driemaal zoveel als de gemiddelde jonkheer, en vijfmaal zoveel als de gemiddelde 'rijke' burger). 
Omstreeks 1748 woonden volgens de volkstelling van toen in het huis J. A. Baron Sloet tot Westerholt met zijn echtgenote Johanna Margareta Baronesse Sloet tot Lindenhorst met een huishoudster, 3 meiden en 3 knechten. De 'huyshoudersche juffrouw' heette Antonetta Nelissen, de 3 meiden waren Catrina, Dirkjen Dirksen, en Janna Ullegraafs. De 3 knechten waren Berend Kotlenberg, Gerrit Jan Groneveld en Michiel.

De volgende eigenaar is Volkier Sloet, die zich dan ook 'tot Westerholt' noemt.
In een register van de jaarlijkse uitgangen ten voordele van 't Ecclesiastieke Rentambt van Vollenhove staat dat uit het huis en hof van Jonkheer Volkier Sloot, nu de heer van Hagenvoorde, verschillende geldpachten gingen die betaald werden door de gebruiker. Dat was in 1703 Lubbert Berens, in 1709, 1717 en 178 door een ander en 1719 door Jr. Sloet tot Westerholt als eigenaar en gebruiker. In het tweede deel luidt de omschrijving: Jr. Volkier Sloots, nu de heer Sloet toe Westerholts huys en hoff c.a., nu camp voor de Bentpoort, verantwoord 1730-1740. Dat zal gaan om een boerderij die bij Westerholt hoorde en later afgebroken is.

Door vererving kwam Westerholt aan de zoon van broer Wolter Hermen, genaamd Jan Adriaan Joost Sloet. Schilderijen van hem en zijn echtgenote W. A. E. E. van Heeckeren tot Nettelhorst bevinden zich in het museum te Zwolle, geschilderd door G. J. Palthe in 1740. Bij de provisionele boedelscheiding van hem en zijn vrouw in 1769 werd aan hun zoon Robbert Adolph Borchard Jan Sloet toegedeeld de riddermatige havezate Westerholt met de camp, alsmede het Campererve, Rentingserve, het erve Koolhof, Francenkamp, Peter Bousplaatsje, 7 gien uiterdijk, de bossen op het Heetveld, Jan Visserscamp en Roelof Pyterscamp. Robbert A. B. J. werd verschreven van Westerholt in 1772.
Bij de definitieve scheiding (in 1782) was hij gehouden om de waarde wederom in de boedel te brengen. In de huwelijksvoorwaarden van hem en zijn vrouw van 5 november 1784 staat dat hij aan- en medebrengt de havezate Westerholt met zijn erven enz.

In 1782 was de Bentpoort in verval en er werden door de Magistraat voorlopige voorzieningen getroffen De Magistraat besloot 21 augustus 1782 aan de heer van Westerholt (R. A. B. J. Sloet) door de stadsroededrager een schrijven te laten bezorgen waarin vermeld werd dat in 1696 de last van herstel aan zijn voorvaders door het bestuur der stad gedaan, thans op hem was overgegaan en met verzoek, ten einde onheilen te voorkomen, de poort te herstellen.
Het College van de Volle Stoel der Geestelijkheid verkocht op 28 februari 1791 aan hem en echtgenote, twee stukken land, de Weemekampen, naast het huis en singel van de heer van Middachten, hebbende ten noorden de Weemeweg en ten zuiden de Bentsteeg.
De Magistraat besloot 12 november 1810 naar aanleiding van een schrijven van de Landdrost om de heer R. A. B. J. Sloet tot Westerholt, tevens als beheerder voor de heer van Olthuis, aan te schrijven de steeg te laten maken vanaf de Bentstraat tot de gerechtigheid van de heer R. W. van Middachten zodat die behoorlijk kan afwateren en geen mest- of drekbulten te plaatsen enz. Aan de heer R. W. van Middachten werd een gelijke last opgelegd.
Robbert Sloet overleed op Westerholt op 13 november 1816. Hij was sinds 1814 lid van de gemeenteraad van de stad Vollenhove. Zijn weduwe G. J. Baronesse van Lynden tot Ressen en Oldenaller bleef met de kinderen nog wonen op Westerholt tot tenminste 1833. Ze overleed in Zwolle in 1845. 

Op haar verzoek werd op 4 februari 1817 getaxeerd het erf Koolhof, bos "de Uythebber", Asmansbos, de Striepe, de bente achter Toutenburg bij het touwslagershuisje, kampje aan de Steenstraat enz. Specificatie der goederen (zonder datum) o.a. 2 1/2 dagmaat Weidekamp bij de Bentpoort, bezwaard met de weg langs de Bentsteeg, lang 46 1/2 roeden, de sloot van de Bentpoort langs de Bentsteeg 11 roeden, tussen de Whemekampen en langs het land van de Heer van Nijerwal, de helft is lang 49 1/2 roeden. Zo er uitzetting tot het paalwerk van de Voorst nodig is wordt dat stuk land er mede in betrokken. Uit dit land, huis en hof gaat een uitgang aan de Geestelijkheid van 21 gld.11 stuivers. 

De boedelscheiding tussen Mevr. Geertruid Baronesse van Lynden, douairière R. A. B. J. Sloet tot Westerholt en haar kinderen vond te Vollenhove op 28 maart 1823 plaats. Bij akte van 1 december 1827 (onderhands) verkoopt Harm W. J. Sloet tot Westerholt, vrederechter, aan zijn moeder G. Douairière Sloet tot Westerholt, geboren Baronesse van Lynden tot Oldenaller onder zekere voorwaarden het huis en havezate Westerholt, schuren, getimmerten en tuin Verder weideland daarachter, twee kampen weideland "de Wemes" nabij de havezate, tussen het land van de Heer van Middachten en de eerstgenoemde weidekamp. Ook twee andere huizen te Vollenhove, een op de hoek van de Hofstraat. Tot slot een uiterdijk tussen Vollenhove en Blokzijl. Deze goederen zijn bezwaard met enige uitgangen groot f 21.55. Harm Willem Jan, baron van Westerholt, was getrouwd met Johanna Plorentina Hennink en is vóór 1869 overleden (zij woonde toen tegenover Marxveld, in de buurt van Tilvoorde).

In het archief van Marxveld bevindt zich een kasboek van de eigenaresse van Westerholt uit de jaren 1816 - 1844 met o.a. een pak rekeningen. Uit het register "graven- en vrouwenzitplaatsen in de Grote Kerk": in de 10e regel een bank met drie vrouwenzitplaatsen en in de 12e regel no. 203 een stoel. 
Een nota van 15 december 1830 wegens 3 maanden onderwijs aan de jongenheer R. A. B. J. van Voorst op het instituut van G. Ramakers te Vollenhove. 
Uit rekeningen: In 1827 werd een venster op de poort hersteld. In de poort was een deur en pannen als dakbedekking. Om de hof was een muur en in de hof was een prieeltje. Er was latwerk tegen het huis. In 1832 zijn de goten van het koetshuis en het dak schoongemaakt en is de eetkamer met linnen bespijkerd. Ok in dat jaar werd de weerhaan op de poort gezet en op de kamp bij het ijzeren hek een hoeksteen op de muur gelegd. In 1833 werd de kachelpijp in "de zaal aangestreken" en voorkamer, gang, logeerkamer, kelder, keuken en bovenkamer bepleisterd. De hofmuur bij de Bentpoort werd afgebroken en daarop een nieuwe rollaag gelegd. Op de poort was een duivenslag.

In 1838 wordt er vanuit het stadbestuur correspondentie gevoerd met de provincie. Het gaat over de plannen tot verkoop voor afbraak van de Bentpoort en de aanwijzing van een deskundige om de kosten van het herstel ervan te schatten. Uit de brieven blijkt, dat de poort op 2 mei 1696 was verkocht aan H. van Voorst tot Westerholt waardoor diens erfopvolger, de douairière Sloet tot Westerholt voor het onderhoud zou moeten zorgen.

Blijkens een aankondiging in de Overijsselsche Courant van 27 oktober 1840 zal de havezate Westerholt op 17 november daaraanvolgend verkocht worden. De havezate werd verkocht zonder recht van verschrijving. Wel met 3 stukken land, daarachter en voor de poort en met de bomen. De Voorst was verpacht voor 5 jaren. Bij notariële akte van 13 februari 1841 verkocht Vrouwe G. Barones van Lynden, douairière R. A. B. J. Baron Sloet tot Westerholt de huize Westerholt met schuur en tuin met de muur daarom, voor zover daartoe behorende en met het tuinhuisje of duiventil daarin aan Mr. H. Kronenberg, kantonrechter te Vollenhove. 
Bij akte van 30 december 1840 verkocht zij aan Anthonie Baron Sloet tot Oldruitenborg te Den Haag een stuk weideland, de kamp (Westerholtskamp), met het ijzeren hek en stenen muur langs de Bentweg achter de havezate en tuin van Westerholt, strekkende vanaf de tuin tot de Bentsteeg, sectie H no. 11 en 12 en gedeelte van no. 115, zijnde de weg, voor zover deze langs dit perceel loopt, bezwaard met een uitgang van f 21.55 aan de Kerk te Vollenhove. Dit hek stond naast het huis aan de Bentstraat dat in 1945 werd bewoond door het hoofd van de school Lindstra (bijgenaamd 'de lintwurm'). Het stond evenwijdig aan de weg met aan iedere zijde een stenen pilaar. Nu vormt het de toegang voor de oprijlaan van Oldruitenborgh, vanaf de Groenestraat. 

De gemeenteraad gaf 17 april 1847 vergunning aan A. Harssevoort om langs de tuin van Westerholt in plaats van de afgebroken muur een heg en hek te plaatsen. Westerholt werd in 1849 door Mr. H. Kronenberg, toen raadsheer in het Provinciale Gerechtshof van Overijssel, voor afbraak verkocht.

Het voormalige havezateterrein werd langzamerhand steeds verder gebruikt voor woningbouw. Langs de Bentstraat werd de eerste sociale woningbouw opgeleverd in 1911. Aan het einde van de jaren 1920 werd de Westerholtstraat aangelegd en bebouwd. De woningen staan nu op het punt gesloopt te worden.
Toen de heer Noback, gemeentesecretaris van 1918-1941, omstreeks 1914 verderop in de Bentstraat een woning liet bouwen, stond er nog een duivenslag van steen. Deze werd later tot woonhuis omgebouwd en bewoond door Willem Lassche.

In 1952 werd zuidwaarts aan de rand van het voormalige havezateterrein  de straat Doeveslag aangelegd (genoemd naar de doeveslag in de Bentpoort).

Huidige doeleinden -
Toegankelijk -
Foto's  
Bronnen Tekst: Henk van Heerde en mr. Caspar van Heel, provinciaal archiefinspecteur.

Zie ook http://kastelen.startpagina.nl!